Persoonlijke verhalen
Drie verhalen uit het boek ‘En nu is het uit’ van de Strijdijzers, 1981, die illustratief zijn voor wat er toen speelde. En nu ook nog vaak voorkomt.
 
Ex-mevrouw 
Ex-mevrouw 

De scheiding was al een tijd geleden uitgesproken en ik solliciteerde naar een baan bij de Universiteit van Amsterdam. Ik had al eens eerder bij de universiteit gewerkt op een andere afdeling. In die tijd was ik nog getrouwd en heette mevrouw S. Maar dat dit voor een merkwaardig verhaal zou zorgen, had ik nooit kunnen denken.

Ik werd aangenomen voor de baan en moest dus medies gekeurd worden. Nadat de verplichte onderdelen waren afgewerkt, kwam de bloedtest. Tijd voor het ‘gezellige’ gesprek. De mevrouw die mijn bloed afnam zei tegen mij dat ze uit mijn dossier zag (waarom bewaren ze bij de universiteit personeelsdossiers van mensen die er niet meer werken?) dat ik was gescheiden. Ze voegde eraan toe, dat ik dan wel snel met weer zo’n soort man zou trouwen, want dat deden ze tenslotte allemaal, die vrouwen, ze vielen steeds weer op dezelfde soort mannen. Ik was zo perpleks, dat ik niets terugzei. Trouwens, wat had ik moeten zeggen? Mevrouw, ik ben lesbies, keurt u mij gelijk maar af?  
Met lood in mijn schoenen ging ik naar het volgende onderdeel om te zorgen dat ik aangesteld kon worden. Op het buro van de Centrale Personeelsdienst moest ik een pak formulieren invullen, die mij bijna deed besluiten de baan niet te nemen. Ettelijke malen mijn naam invullen, mijn geboortedatum, etc. en mijn burgerlijke staat. Volkomen te goeder trouw vulde ik ‘ongehuwd’ in. Tenslotte was ik dat nu. Maar ik had buiten de bewaarzucht van de universiteit en de burokratie gerekend.
Ook hier kwam weer het oude dossier uit het archief. U bent toch getrouwd geweest? Dan moet u dat invul1en. En ook de naam van uw ex-echtgenoot en zijn woon- en verblijfplaats. 1k sputterde tegen dat ik dat geen manier vond, dat ik niet mijn hele leven als ‘ex-mevrouw’ wilde doorbrengen en steeds weer zijn naam en adres moest invullen. Trouwens, ik wist niet eens waar hij uithing.
Toch moest ik het. Daar ging ik dus. Weer het hele pak formulieren door en alles invullen. Gehuwd geweest - duurzaam gescheiden. Naam echtgenoot (ze hebben niet eens het fatsoen om ook de mogelijkheid ex-echtgenoot aan te geven) en zijn adres.
Met sardonies genoegen heb ik pakweg 25 x ingevuld dat hij op de heide in Australië schapen hoedde.

Anno 1980 is het namenleed nog niet geleden.
Mijn toestemming om aan de universiteit te studeren en tentamens te mogen doen, kreeg ik wederom op de naam van mijn eksgenoot. Terwijl ik op alle hiervoor in te vullen formulieren en te schrijven brieven mijn eigen naam had gezet.
Ik studeer nu dus en mevrouw S. heeft eksamenbevoegdheid.
Ja, ja ….. de universiteit is een mannenbolwerk met een betonnen hoofd. 
 

Hoe is de naamgeving na echtscheiding nu geregeld?
Daar zijn we niet optimistisch over.
Het onderscheid mevrouw/mejuffrouw is gelukkig afgeschaft.. 

Maar nu zijn er weer andere ongerechtigdheden.
B.v. als je op Internet een formuliertje invult of je ergens voor aanmeldt,
staat er standaard ‘meneer’, mevrouw is de afwijking. Verontschuldigingen
van medewerkers aan de telefoon: ja mevrouw, we kunnen er niets aan doen,
dit staat standaard in de software …….. En ook nog altijd al die brieven van
banken en bedrijven gericht aan De Heer. Zelfs als je voor een
vrouwenorganisatie werkt hebben ze niet door dat dit in 2015 niet meer
door de beugel kan.
Deze kleine irritaties geven maar weer eens aan dat mannen nog altijd de
standaard zijn, jammer maar waar. 

 
Meneer de Bank 
Persoonlijk verhaal - Meneer de Bank 

Vooraf: 
Een verhaal uit het boek ‘En nu is het uit’ van de Strijdijzers, 1981, dat illustratief is voor wat er toen speelde. En nu ook nog vaak voorkomt.

Meneer de Bank

Beneden in de gang klapt de deur dicht. Voor de laatste maal. 1k stel voor hoe ie daar staat. Zoekend naar z’n autosleutels, want die kon ie nooit vinden. 1k ga naar het raam, wil zeker weten dat ie weggaat. De auto start, weg, dag 5 jaar.
Daar zit ik dan..., in een half leeggehaald huis, met twee krakkemikkige stoelen, een kermend theemeubel een oud tafeltje door een kleed toonbaar gemaakt en drie armetierige lampjes, waarvan er één ook nog weg moet. Een kachel uit 1950, die haast geen warmte geeft. 
1k stel me voor hoe m’n huis eruit zou zien als ik geld had. Een lekkere stoel, licht om te lezen, kastjes om allerlei spullen in te doen en warm. Maar da’s van mijn salaris niet te doen. Zeker niet na aftrek van de huur en de achtergelaten afbetalingen.  

Maar er was een oplossing voor ... de bank. Tijdens mijn huwelijk heeft een persoonlijke lening al eerder een financiële rampspoed verhinderd. Dat ging toen wel erg merkwaardig: 1k was kostwinster, manlief verdiende niets, toch moest hij toestemming geven voor door mij aangevraagde lening. Maar nu was ik tenslotte zelfstandig, gescheiden, met een eigen inkomen.  

De volgende dag stap ik de bank binnen om alles te regelen. Dat zou wel soepeltjes verlopen, daar adverteerden ze tenslotte mee. 1k word naar een tafeltje geloodst. Een aardige vrouw neemt mijn ‘gegevens’ op. Motivatie moest ik geven. Daar gaan we weer. Scheiding. De aardige mevrouw kijkt bedenkelijk. Ze roept een meneer die, blijkt snel, niet aardig is. Er word geen leningen verstrekt aan gescheiden vrouwen. Perplex en met stomheid geslagen. Met tranen in de ogen de bank uit. Op kantoor het verhaal vertelt. Een vrouw zegt dat dat toch gek is. Dat ik toch een vast inkomen heb. 1k moet maar eens gaan vragen of gescheiden mannen soms ook geen lening krijgen. Verbaasd word ik woedend. Terug ….

1k vraag naar dezelfde meneer. 1k vraag of ze ook leningen verstrekken aan gescheiden mannen. Als de man me meedeelt dat dat wel gebeurt, krijg ik een blinde vlek. Op mijn beurt deel ik hem mede dat ik niet weg zou gaan, als ik geen geld kreeg. Ik heb niks te maken met ‘de bank doet het niet ‘ en het risico is te groot. Ik heb er ook recht op, dus ik blijf zitten.  

De man gaat naar een telefoon toe en begint te bellen. Onder het praten werpt hij steelse blikken naar mij. De andere bankmensen kijken ook wat vreemd naar me. De vastberadenheid van mijn boosheid ebt langzaam weg. Wat doe ik hier eigenlijk? Zit ik te bedelen om geld. Maar ik heb het nodig.  

Uiteindelijk komt de man, die ik in gedachten al meneer De Bank noem, naar me toe. Bij hoge uitzondering heeft hij wat kunnen regelen. Op weg naar kantoor koop ik een lamp die licht geeft.  

Dit verhaal maakt duidelijk dat als de nood hoog is, vrouwen best
voor hun belang kunnen opkomen en de regels kunnen oprekken! Een pluim ….
 
Pensioen
Pensioen  
 
Op 20-jarige leeftijd trouwde ik onder druk van de omstandigheden en omdat ik het interessant vond. Mijn vader was ernstig ziek en zag me graag getrouwd; we konden kamers krijgen, dus ... Ik was het keurige onderwijzeresje dat aan alle normen voldeed. Mijn man was in militaire dienst. Getrouwd mocht hij éénmaal in de veertien dagen naar huis in plaats van éénmaal in de drie weken. 
Tijdens onze ondertrouwperiode had ik ons lid gemaakt van diverse woningbouwverenigingen, op zijn naam, want die zou ik toch ook gauw gaan dragen. 
Toen hij vervroegd uit dienst kwam, was het vanzelfsprekend dat hij naast zijn baan (hij was onderwijzer) verder ging studeren. Ik werkte ook nog steeds en zorgde daarnaast voor het huishouden, de financiën en dergelijke, corrigeerde het werk van zijn leerlingen, hield de sociale kontakten bij, kortom ik regelde alles. 
Iedereen, ik ook, had diep respect voor wat mijn man deed. Hij had toch veel voor zijn toekomstig gezin over. Wat ik er voor deed was vanzelfsprekend.
 
Na vier jaar huwelijk werd ons eerste kind geboren. Ik was apetrots, gaf mijn baan op om een goede moeder te kunnen zijn. Na nog eens 1 jaar werd onze tweede zoon geboren.
 
Intussen vorderde de studie van mijn man maar matig. Ons inkomen was bijna gehalveerd toen ik ophield met werken. Gelukkig bestond er voor de vrouw de kans om haar pensioen op te vragen (opgebouwd tijdens de werkjaren in het onderwijs), voor de man bestond zo’n regeling niet. We waren wat blij met de f 1500,- die we op deze manier als extraatje ontvingen en in ons gezinnetje goed konden gebruiken. Dat ik op deze manier mijn pensioen verspeelde, was niet belangrijk.
Mijn man was op 25 jarige leeftijd het onderwijs ingegaan. Dit hield in dat hij nooit zijn optimale pensioen zou ontvangen. Gelukkig kon hij zich nu ‘inkopen’, dat wil zeggen dat gedurende een aantal jaren maandelijks een klein bedrag betaald moest worden, opdat hij op zijn 65e jaar zijn toppensioen kon ontvangen. Natuurlijk deden we dit.
 
Nu ben ik gescheiden. Ik ben weer werkzaam in het onderwijs en heb de zorg voor onze twee zonen.
Wat ik me vroeger niet realiseerde doe ik nu wel: mijn pensioen zal veel lager zijn dan dat van mijn ex-man. 1k ben immers vele, vele jaren later dan hij met mijn pensioen opbouw begonnen. Over het feit dat ik ooit m'n pensioentje aan ons prille gezin besteed heb, wordt niet meer gedacht, laat staan gepraat. Over dat hij mede dankzij mijn inspanningen verder heeft kunnen studeren, evenmin.
 
Ik ben geen lid van een woningbouwvereniging. Dat ik ooit gedacht heb óns lid te maken, is onzin gebleken. Ik heb hem lid gemaakt, want ik deed het op zijn naam. Dankzij mijn zorgen is mijn ex-man nu dus al vele jaren lid van diverse woningbouwverenigingen.
Tijdens de scheiding bleek mijn afhankelijkheid van hem. Door zijn 'vriendelijkheid’ mochten de kinderen en ik in de flat blijven wonen. Kans om te verhuizen heb ik niet. Hij heeft dit intussen al een paar maal gedaan.
Waarom heeft niemand mij ooit op deze feiten attent gemaakt? Waarom mogen vrouwen wel en mannen niet hun pensioen opnemen? Waarom kun je niet beiden onder hetzelfde ledennummer lid zijn van een woningbouwvereniging, of word je er bij inschrijving niet op gewezen dat alleen diegene op wiens naam de inschrijving staat lid wordt?
Zelfs mijn advocate heeft mij niet op deze zaken geattendeerd, had zij dat wel gedaan dan had ik het tijdens de echtscheidingsprocedure aan kunnen kaarten.
Nu is het te laat.
 
Nawoord.
Dit is een verhaal uit de jaren 50 tot eind 70.
In hoeverre gaan vrouwen nu nog met deze instelling het huwelijk in?
Sommige zaken zijn in deze tijd wel rechtgetrokken, zoals inschrijving bij een wooncorporatie voor een huis. Als je beiden staat ingeschreven bij een sociale huurwoning, op naam van de een, dan heb je recht op een woonvergunning als de ander weggaat of overlijd! Geldt ook voor bv twee samenwonende zussen.