Schriftelijke vragen die de Staatkundig Gereformeerde Partij heeft ingediend bij de commissie Justitie en Veiligheid in de Eerste Kamer over partneralimentatie
 

P#15  Facebook en Twitter op 31 maart 2019

Schriftelijke vragen van de SGP in de Eerste Kamer

Vragen van de Staatkundig Gereformeerde Partij over de initiatiefwet partneralimentatie die hout snijden:

- Waarom is het redelijk dat een probleem dat speelt in de privésfeer, namelijk het verbreken van een relatie, sneller tot een collectieve last wordt gemaakt? Er wordt namelijk bewust het risico genomen dat door beperking van de alimentatieverplichtingen van 12 naar 5 jaar het beroep op de bijstand en de rechtsbijstand kan toenemen. Mensen, met name vrouwen, komen daardoor 7 jaar eerder in de bijstand.
- Hoe wordt voorkomen dat kwetsbare groepen niet weten dat zij binnen drie maanden een verzoek tot verlenging van de partneralimentatie moeten indienen?
- De overgangsregeling voor 50-plussers houdt na 7 jaar op. Hoe reëel is dat?
- Waarom de grens van 12 jaar voor een langere duur van partneralimentatie, terwijl juist kinderen boven de 12 jaar hebben meer aandacht en zorg nodig?
 
 
Onze reactie
Het verkorten van de alimentatieduur van 12 naar 5 jaar, betekent dat vrouwen met een kleine alimentatie, die, als zij geen kans hebben gezien om financieel voldoende te verdienen, 7 jaar eerder in de bijstand komen, Wij vinden dat onredelijk omdat de meeste vrouwen in de veronderstellingen zijn dat ze tijdens hun samenwonen voor de optimale verdeling van zorg en inkomen hebben gekozen. Hun ex is met deze taakverdeling akkoord gegaan.
Wij vinden het dan ook onjuist dat iedereen in onze maatschappij aan deze privé beslissing meebetaald.
 
Delen van het gezamenlijke inkomen is ons inziens de beste en eerlijkste optie. Het is dan mogelijk dat beide ex-partners aanvullende bijstand nodig hebben.
Dit is een 'oplossing' die waarschijnlijk niet politiek haalbaar is, maar wel het eerlijkste.

Hoewel bij veel relaties het uitgangspunt is dat beide partners evenveel bijdragen aan het instandhouden van hun relatie met eventuele kinderen en mantelzorg, blijkt na een scheiding dat het onbetaalde werk niet meetelt bij de verdeling. Hierdoor valt de 'boedel'deling in het nadeel van vrouwen uit. Mannen hebben na hun scheiding nog evenveel inkomen, zelfs als ze partneralimentatie moeten betalen. Vrouwen gaan er gemiddeld 25 procent in inkomen op achteruit. Plus dat 30 procent van de vrouw in de bijstand komt met alle beperkingen van dien en 10 procent tot de werkende armen gerekend kan worden.

Hoe denken politieke partijen over het deeltijdwerken van vrouwen?
In Nieuwsuur van 28 augustus 2017 was een interessante uitwisselingen over vrouwen die in deeltijd werken tussen de PvdA en de VVD.  https://nos.nl/nieuwsuur/video/2190200-nieuwe-kamerleden-in-debat-vrouwen-en-emancipatie.html
 
Wat vinden wij van het standpunt van beide partijen? Lees onze reactie hierover.
Het verschil tussen VVD en PvdA komt in de video duidelijk naar voren.
Waar we het grootste probleem mee hebben is het uitgangspunt bij beide vrouwen, dus ook bij
Kirsten van de Hul, dat deeltijdarbeid slecht is voor vrouwen. Elke bredere maatschappij visie, waarin
ook een kritischer zienswijze met betrekking tot betaalde arbeid op dit moment mogelijk is,
ontbreekt.
Er is ook geen enkele ruimte voor waardering voor het standpunt van vrouwen (en mannen) die
ervoor kiezen om met minder betaalde arbeid en met minder betaalde arbeidsuren genoegen te
nemen in hun leven, bijvoorbeeld ten behoeve van mantelzorg, de participatiemaatschappij, de
politiek, hun eigen gezondheid, vrijwilligerswerk, kinderen … noem maar op. Daardoor is dit
standpunt in wezen erg polariserend. Het stelt impliciet de verwende prinsesjes (negatief) tegenover
de hard werkende vrouwen die bereid zijn ‘ervoor te vechten’ (positief).
 
In de visie van deze twee vrouwen is deeltijdarbeid per definitie problematisch, terwijl onduidelijk
blijft welk model ze dan wel naar toe zouden willen werken of ideaal zouden vinden.
-- Rolomkering? Als mannen in deeltijd zouden gaan werken en vrouwen fulltime- zou dat dan wel
een goede oplossing zijn?
-- Allebei de partners full time werken? Welke voorwaarden zijn daarvoor nodig?
 
Het is ook nodig om na te denken over de consequenties van je standpunt voor de alternatieven die
mogelijk zijn en over de betekenis die arbeid voor veel mensen heeft. Deze puur kwantitatieve en
financiële invulling van arbeid en het zwart-wit tegenover elkaar stellen van deeltijdarbeid versus
voltijdarbeid, maakt dat je twee kampen schept waartussen geen zinnige dialoog meer mogelijk is. En
dat zal de zaak van het feminisme uiteindelijk geen goed doen.
We vinden de visies op emancipatie van deze twee vrouwen dus problematisch. Het reduceert alles
tot een individueel, psychologisch probleem. Laat iedereen doen wat ik heb gedaan, knopje
omzetten in je hoofd, klaar is kees. (Yesilgoz). Kirsten noemt dan nog wel wat voorwaarden, zoals
quota en vaderschapsverlof. Maar verder blijft ook Kirsten’s standpunt nogal zwart-wit. Dat is precies
het soort visie dat de verkorting van de alimentatieduur voor veel vrouwen (en mannen natuurlijk)
acceptabel maakt. Vrouwen hoeven immers alleen maar dat knopje om te zetten in hun hoofd, om
helemaal geen alimentatie meer nodig te hebben. Nou, makkelijk zat toch.
 
Het NOS artikel bij de uitzending van Nieuwsuur:
Vandaag treffen nieuwkomers Kirsten van den Hul (PvdA) en Dilan Yesilgöz (VVD) elkaar. Zij gaan met elkaar in debat over vrouwen en emancipatie.
 
Driekwart van de Nederlandse vrouwen werkt parttime en slechts de helft is economisch zelfstandig. "Dat zijn cijfers om je zorgen over te maken", zegt VVD-Kamerlid Dilan Yesilgoz. Zij zette zich eerder als gemeenteraadslid in Amsterdam in voor vrouwen.
Kirsten van den Hul, eerder voorvechtster van vrouwenrechten bij de VN en nu Kamerlid voor de PvdA, noemt Nederland een paradox. "Er werken hier meer vrouwen dan in andere landen, maar ze werken veel te weinig."
 
Volgens Yesilgoz moeten er vooral betere afspraken worden gemaakt met partners, want "de vrouw is er zelf bij als zij de enige is die minder gaat werken". "Die afspraken worden aan de keukentafel gemaakt en niet in Den Haag."
Van den Hul ziet juist wel een rol weggelegd voor de politiek. "Als je kijkt naar landen waar bijvoorbeeld het vaderschapsverlof beter is geregeld, dan zie je dat emancipatie en verdeling van taken veel beter gaat."
 

Opmerkelijk: In veel landen wordt voor deeltijdwerk gekozen door moeders die zorg dragen voor (jonge) kinderen. In Nederland komt deeltijdwerk ook veel voor bij vrouwen zonder zorgtaken voor (jonge) kinderen. Waarom wordt er juist in Nederland zoveel in deeltijd gewerkt, ook door vrouwen zonder zorgtaken? 

Dat Nederland wat betreft deeltijdwerk zo sterk afwijkt van andere landen roept een aantal vragen op. Moeten we de Nederlandse uitzonderingspositie op dit punt negatief of juist positief waarderen? Is er reden om het aantal in deeltijd werkende vrouwen te willen verkleinen? En vormt dit aanleiding om onze instituties aan te passen om op die manier belemmeringen om meer te gaan werken weg te nemen?