De NVR en WOUW zijn groot voorstander van een samenleving waarin zowel vrouwen als mannen economisch zelfstandig zijn en er een gelijkwaardige participatie is van het onbetaalde werk van mannen en vrouwen.
 
P#9 Facebook en Twitter op 17 februari 2019

Brief met visie NVR en Wouw aan Eerste Kamerleden

De Nederlandse Vrouwen Raad (NVR) heeft samen met WOUW Amsterdam een brief gestuurd naar de Eerste Kamer over het wetsvoorstel herziening partneralimentatie. De NVR en WOUW zijn groot voorstander van een samenleving waarin zowel vrouwen als mannen economisch zelfstandig zijn en er een gelijkwaardige participatie is van het onbetaalde werk van mannen en vrouwen. Maar het wetsvoorstel is teveel gebaseerd op verwachtingen dat deze wet dit ook zal bespoedigen. Daar hebben de NVR en WOUW Amsterdam grote vraagtekens bij.

Teksten uit de brief:

De instemming die dit wetsontwerp tot dusver geniet, lijkt voor een belangrijk deel gebaseerd op politieke overwegingen. Er is in de Tweede Kamer een breed gedeeld gevoel dat partneralimentatie “niet meer van deze tijd” is en dat een ingrijpende verkorting van de alimentatieduur de zozeer gewenste “economische zelfstandigheid” van alle vrouwen verder zal bespoedigen. 

De indieners van het wetsvoorstel baseren deze verwachting tot dusver evenwel niet op onderzoek. Wij achten het evenzeer mogelijk dat een aanzienlijk deel van de vrouwen die partneralimentatie ontvangen na 5 jaar blijvend in de problemen zal komen en alsnog een beroep zal moeten doen op de bijstand, of de rangen van de groeiende groep werkende armen zal versterken.

Het is onduidelijk hoe de indieners van het wetsvoorstel deze uitkomst willen voorkomen; dat wil zeggen hoe zij zich voorstellen dat de financiële onafhankelijkheid van beide huwelijkspartners, dus ook van de meest zorgende partner, al binnen het huwelijk  vormgegeven en gewaarborgd moet worden. Zij nemen eenvoudig aan dat dat wel zal gebeuren, nu echtparen nog tot 2020 de tijd hebben zich op de wetswijziging voor te bereiden. Wij vinden deze aanname om veel redenen ongegrond en wij stelden al eerder dat wij het voorbarig en riskant vinden om zonder nader onderzoek op politiek gewenste ontwikkelingen vooruit te lopen.

Wij denken dat de aanname te generaliserend is, te weinig rekening houdt met de economische randvoorwaarden waarbinnen mensen hun voorkeuren moeten realiseren en tot op zekere hoogte ook onlogisch is. Er is echter ook een principieel aspect. In Nederland bestaat geen consensus over de meest gewenste taakverdeling binnen het huwelijk, behalve op 1 punt: dat dit uiteindelijk de keuze van echtparen zelf moet zijn.  Maar als deze verdeling de keuze van echtparen zelf moet zijn, is het dan niet inconsistent om de consequenties van die keuze in toenemende mate slechts voor rekening van een van beide partners – de meest zorgende- te laten komen?

Maar zie - de verdeling tussen arbeid en zorg is precies het onderwerp dat in het IBO onderzoek centraal staat. Dat onderzoek zal ons hopelijk meer informatie geven over de mate waarin en over de voorwaarden waaronder bovengenoemde aanname werkelijkheid zou kunnen worden. 

Wij vragen daarom aan de Eerste Kamerleden eerst het eindrapport van de IBO af te wachten, voordat er een besluit wordt genomen over de initiatiefwet.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
NB. De NVR heeft in eerdere brieven aan de commissievergadering J&V van de Tweede Kamer van 3 september, 27 november en 7 december 2018 haar visie kenbaar gemaakt over de initiatiefwet. Deze brieven gaan o.a. over het  handhaven (plus bijlagen) van de wet omdat met 12 jaar mannen worden aangezet om te bewegen, en over vragen die o.i. eerst beantwoord horen te worden voordat een wetswijziging überhaupt kan plaatsvinden. (Een van de vragen betreft de juridische verbinding van de ingrijpende verkorting van de alimentatieduur aan de rechtsgrondslag van de lotsverbondenheid van het huwelijk).